De verscheidenheid aan godsdiensten die je aantreft in Maleisië staan in directe relatie tot de verscheidenheid aan culturen die het land kent. De islam is de staatsgodsdienst, maar vrijheid van religie is een recht van elke inwoner. De islam kwam in de 14de eeuw met de handelaren uit Zuid-India naar Maleisië en was minder orthodox dan de Arabische variant. Tegen de tijd dat de Portugezen kwamen in de 16de eeuw was de islam al diep geworteld in de geloofsbelevenis van de bewoners. Bekering tot het christendom bleek moeilijk. Hoewel veel Maleisische ceremoniën nog flarden van preïslamitische religies tentoonspreiden zijn de Maleiers bijna allemaal fervente moslims. De Chinezen hangen het taoïsme, confucianisme en het boeddhisme aan en de Indiërs hoofdzakelijk het hindoeïsme, hoewel een minderheid van de Indiërs moslim of sikh is. Het hindoeïsme bestaat al meer dan 1500 jaar in Maleisië. De inheemse stammen hebben in het algemeen een animistische geloofsovertuiging en vereren hun voorouders.
Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste godsdiensten in Maleisië:
Islam: Het Arabische woord 'islam' betekent 'overgave aan God'. Grondslag van de islam is het geloof in de enige en ondeelbare god Allah. Mohammed is zijn profeet. Allah openbaarde in de 7de eeuw aan Mohammed het Woord Gods middels de aartsengel Gabriël. Die openbaringen zijn opgetekend in de heilige schrift van de islam, de Koran. Eeuwenlang vormde de sharia, de heilige wetten van de islam gebaseerd op de Koran, de kern van de rechtspraak, de wetgeving en het onderwijs in de islamitische landen. Er zijn vijf plichten die iedere moslim moet nakomen, de zogenoemde vijf zuilen van de islam.
Shahada: het uitspreken van de geloofsbelijdenis: 'Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet.'
Salah: het gebed, verplicht voor iedere moslim vijf keer per dag in de richting van Mekka. Van tevoren moeten gezicht, handen en voeten gewassen worden. Bewoordingen, houding en dergelijke liggen vast. Voor mannen is de salaat op vrijdagmiddag verplicht in de moskee. Vanaf de minaretten, die her en der uit het landschap omhoog steken, worden de mensen elke dag opgeroepen tot gebed.
Zakat: het geven van aalmoezen aan armen en wezen. Komt tegenwoordig niet meer algemeen voor.
Sijaam: het vasten gedurende één maand tijdens de Ramadan, waarbij men van de dageraad tot zonsondergang niet mag eten, drinken, roken of seksueel verkeer mag hebben.
Hadjj: de bedevaart naar Mekka, die iedere moslim eens in zijn leven moet maken, als financiën en gezondheid dit toelaten.
Volgens het moslimgeloof is Allah dezelfde als de God die door de joden en de christenen wordt geëerd. Adam, Abraham, Noach, Mozes, David, Jacob, Jozef, Job en Jezus worden door de islam ook als profeten gezien net als Mohammed. Jezus wordt echter niet beschouwd als de zoon van God. Al deze profeten ontvingen het woord van God maar alleen Mohammed ontving de gehele openbaring.
De islam verbiedt het eten van varkensvlees en het drinken van alcohol.
Boeddhisme: De Boeddha werd geboren in Lumbini, in de Nepalese Terai, in de 6de eeuw v.Chr. Tijdens zijn luxe leven als prins werd hij geconfronteerd met het lijden van de mensen om hem heen. Na een lange meditatie verwierf hij verlichting en begon een nieuwe levensleer te verkondigen. Het boeddhisme is feitelijk een hervormingsbeweging van het hindoeïsme en veel elementen van beide religies komen overeen. Op een aantal belangrijke aspecten verwierp de Boeddha de gangbare leer echter. De Brahmaanse rituele verering van de goden en het kastensysteem waren twee belangrijke zaken die hij verwerpelijk vond. In navolging van het hindoeïsme beweerde de Boeddha dat alles wat bestaat een eeuwige opeenvolging van ontstaan en vergaan is waaraan in principe niets kan ontsnappen; niet de goden, niet het universum, niet de mensen. Het is hem, de Boeddha, echter wel gelukt om uit dit eeuwige rad van wedergeboorten los te komen. Zijn leer is een manier om het dagelijks leed te ontstijgen en naar het nirvana te gaan, een staat van tijdloze rust en eenheid met alles.
Belangrijk zijn de vier edele waarheden:
1.Alle leven is lijden. 2.Dit lijden is het gevolg van onze begeerten. 3.Door het opheffen van die begeerten kan men een einde maken aan het lijden. 4.Het opheffen van de begeerten wordt bereikt door het bewandelen van `de juiste weg'. Die juiste weg bestaat uit het achtvoudige pad; een systeem van denken en handelen dat ervoor zorgt dat het karma verbetert van degene die het bewandelt.
Naarmate het karma verbetert door het bewandelen van de juiste weg, reïncarneert men in reinere vormen. Tenslotte bereikt men het stadium van bodhisattva, waarin men niets anders meer verlangt dan het geluk van alle anderen. Vervolgens lost men op in het nirvana, de staat van verlichting waarin men beseft dat alles wat bestaat een illusie is, slechts een luchtspiegeling van een ondeelbare eenheid die in zichzelf rust.
De belangrijkste vorm onder de Chinese bevolking van Maleisië is het mahayana-boeddhisme ofwel het 'grote voertuig' dat alle wezens verlossing belooft met behulp van bodhisattva's. Bodhisattva's zijn diegenen die verlicht zijn maar daar vanaf zien en hun eigen overgang naar het nirvana uitstellen om zich in te zetten ter verlossing van de gehele mensheid. Ze proberen de mens een goed karma over te dragen en zo naar de verlichting te leiden.
Het boeddhisme ontwikkelde zich tussen de 3de en de 6de eeuw na Chr. en werd vermoedelijk geïntroduceerd door Indiase handelaren die boeddhistische priesters meenamen op hun reizen. De Chinezen namen op hun beurt hun geloof mee toen ze zich gingen vestigen in Maleisië.
Taoïsme: Het taoïsme is de enige godsdienst die ontstaan is in China zelf. Het boeddhisme komt uit India en het confucianisme is in hoofdzaak een levenswijze. De stichter van het taoïsme was Lao Tse, hetgeen 'grote, oude meester' betekent, en naar zeggen werd hij geboren in het jaar 604 na Chr. Er zijn echter twijfels over het feit of de man überhaupt wel geleefd zou hebben. Er is niets over hem bekend, zelfs niet zijn naam. De mythe vertelt ons dat Lao Tse werd geboren als een oude man met wit haar en een lange baard, nadat hij 82 jaar in de baarmoeder van zijn moeder had gezeten.
Het concept van het taoïsme is dao. Hoewel een exacte vertaling niet mogelijk is, betekent het zoiets als het pad, de weg, maar ook de methode of principe. Zelfs de Chinezen zelf kunnen het begrip maar moeilijk vertalen. Een ander concept heet wu wei, het 'niet handelen' of met de stroom mee zwemmen. Dit is tevens het afzien van zaken die tegen de draad van de dingen ingaan. De loop der gebeurtenissen in het heelal wordt bepaald door twee tegenovergestelde polen: ying en yang. Yang is het mannelijke, helder en de hoge hemel. Ying wordt beschouwd als vrouwelijk, duister, passief, en onpeilbaar diep. Zonder ying bestaat er geen yang en zonder yang geen ying.
Confucianisme: De ideeën van Confucius (5de eeuw v.Chr.) zijn al 2000 jaar lang van invloed op de Chinese cultuur en juist om die reden worden zijn filosofieën hier kort beschreven. Het confucianisme is geen godsdienst, eerder een praktisch, ethisch systeem, een stelsel van wet en orde. Wel werd de wijsgeer vereerd als een god waaraan talloze offers werden gebracht. Zoals het universum wordt bepaald door de orde en het ritme in de wereld, zoals de zon, de maan en de sterren bewegen volgens de wetten van de natuur, zo moet de mens leven in het kader van de wereldorde. Dit idee is op haar beurt weer gebaseerd op het idee dat mensen het vermogen hebben om te kunnen leren. Confucius ging uit van een strenge hiërarchie en definieerde deze zeer helder en precies. Alleen als elk afzonderlijk lid van de samenleving volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar positie, kan de maatschappij als geheel goed functioneren. Aan familiebanden en sociale betrekkingen werd fundamentele betekenis toegekend. Tussen vader en zoon, (de zoon moet de vader zonder voorbehoud gehoorzamen), tussen man en vrouw (vrouwen hebben nauwelijks individuele rechten), tussen oudere en jongere broer, tussen vrienden onderling en tussen heerser en onderdaan.
Hindoeïsme: Als je het hindoeïsme nader beschouwt, dan lijkt het wel of hindoes niets gemeenschappelijks hebben. Dat is tot op zekere hoogte ook zo. Er is geen centrale hiërarchie, geen algemene geloofsbelijdenis en geen stichter waar alle hindoes in geloven. Hindoes uiten hun religieuze gevoelens op allerlei manieren. Hierdoor vind je naast een begrip als ahimsa, 'geweldloosheid', en ideeën over vegetarisme, rituelen waarbij dieren worden geslacht of waarbij aan zelfkastijding wordt gedaan. Geloof in reïncarnatie bestaat naast een geloof in een hemel van de voorvaderen. Starre rituelen komen voor naast zeer emotionele ceremonies. Om een goed beeld van het hindoeïsme te krijgen kun je het beste individuele hindoes vragen naar hun ideeën daarover. Het blijkt dan dat vrijwel elke Indiër uitgesproken ideeën heeft over zijn of haar religieuze beleving en daar vaak graag over wil uitweiden. Maar opnieuw zul je zien dat er veel persoonlijke visies naast elkaar kunnen bestaan.Hindoes erkennen veelal dat het leven vier doelstellingen heeft. In de eerste plaats is dit het volbrengen van religieuze en sociale verplichtingen tegenover de familie en de samenleving. Deze verplichtingen worden samengevat in het begrip dharma. Ten tweede is het vergaren van genoeg materieel bezit belangrijk, waardoor het geven van aalmoezen aan bedelaars en rondtrekkende heiligen mogelijk wordt en de familie kan worden onderhouden. Dit staat bekend als artha. Het derde doel is het beleven van seksualiteit of kaama, waaruit mannelijk nageslacht moet voortkomen. De zoon is nodig voor het uitvoeren van de voorouderrituelen. Het laatste en hoogste doel is de bevrijding uit de wedergeboorten, ofwel moksha (een vergelijkbaar en in het westen veel bekender begrip is het boeddhistische nirvana). Naast het nakomen van deze verplichtingen is de individuele hindoe vrij te denken wat hij wil. Hij mag zijn eigen spirituele leermeester of goeroe kiezen. Er is een groot respect voor goeroes en voor ouderen. De meeste hindoes geloven ook in karma. Deze levenswet betekent dat de ene daad de andere oproept, en alles wat je in je leven tegenkomt in feite een resultaat is van vroegere daden. Door het verrichten van goede daden kun je verdiensten kweken waarvan je later, in dit leven of in een volgend, de vruchten zult plukken. Hindoes besteden veel tijd aan het vereren van de goden die in de tempels huizen. Dit kunnen enorme tempels zijn, maar ook huistempeltjes in een hoekje van de kamer waar een familiegod wordt vereerd. In de tempel leeft de god als een koning. Veel hindoes geloven dat het mogelijk is om god zelf in de tempel te ontmoeten. Een bezoek aan een hindoetempel is ook een inleiding tot een enorm godenpantheon. De meeste hindoes zullen je vertellen dat ze in één god geloven, ook al lijkt het dat er duizenden goden bestaan. Als je daarnaar vraagt dan krijg je vaak als antwoord dat de veelheid aan vormen gezien moet worden als de vlakjes van een diamant. Valt een lichtstraal op de verschillende vlakjes dan zal er iedere keer een ander facet van de diamant oplichten, maar het blijft dezelfde diamant. Belangrijke goden zijn o.a. Shiva, Vishnoe, Ganesha en Brahma.