De Estse keuken is overwegend een keuken van ‘stevige boerenkost’. Iedere regio heeft zijn eigen specialiteiten, die ontstaan zijn doordat de bewoners afhankelijk waren van wat het land in welk seizoen opbrengt. Denk daarbij aan zomer- en wintergroenten, bessen, vruchten en paddenstoelen. Er bestaan in Estland nog steeds diverse technieken om voedsel te conserveren, zoals het wecken in glazen potten, het zouten van vlees, het in zuur leggen van kool en augurken en het op alcohol zetten van bessen en vruchten. Deze keuken uit grootmoeders tijd verdwijnt wel langzaam omdat overal in het land supermarkten komen waar je het hele jaar door alle levensmiddelen kunt kopen. Brood, aardappels en varkensvlees zijn belangrijke ingrediënten in de Estse keuken.

Populaire gerechten in Estland: In de grote steden vind je restaurants die gerechten uit grootmoeders keuken (zult, bloedworst en balkenbrij) op de menukaart hebben staan. Esten zijn dol op bloedworst, gerookte ham en wild. Er wordt nog steeds veel gejaagd op elanden, herten, wilde zwijnen, hazen en eenden. Kilu is een met speciale kruiden ingemaakte soort haring die op een stuk zwart brood met een gekookt ei wordt geserveerd. Mulgikapsat is zuurkool met parelgerst en stukjes vlees. Behalve restaurants met traditionele, lokale gerechten vind je in Estland een ruim aanbod aan restaurants met een internationale keuken.

Drinken in Estland: Bier (ôlu) is een populaire en zeer betaalbare drank in Estland. Vaak wordt het in halve liter glazen geschonken. Er zijn verschillende soorten bieren te verkrijgen, de alcoholvrije bieren zijn in Estland de meest populaire. Sterkedrank zoals Black Balsam, een Letse kruidendrank met een alcoholpercentage van vijfenveertig procent, is populair. En natuurlijk wodka, verkrijgbaar in verschillende smaken.