Reiszoeker

Reizen naar Sri Lanka

Land en landschap Sri Lanka

Sri Lanka ligt in de Indische Oceaan even ten zuidoosten van de zuidpunt van India. De evenaar is nog maar zes graden verwijderd van de zuidpunt van het eiland, dat een oppervlakte heeft van 65.610 km². Het is daarmee ongeveer even groot als de Benelux. De vorm van het eiland is die van een peer. Het noordelijke deel van het eiland is een laagvlakte, die het grootste deel van het jaar een dor aanzien heeft en bevloeid moet worden uit de duizenden kunstmatige meertjes die hier sinds mensenheugenis in stand worden gehouden. In deze vlakte zijn de ruïnes van Polonnaruwa gelegen, restanten van de indrukwekkende antieke cultuur die het eiland eens mocht aanschouwen.

Naarmate je zuidelijker komt, wordt de laagvlakte regelmatig onderbroken door gigantische granietklompen, die vaak uit het steeds groener wordende landschap omhoogsteken. Dan gaat in het binnenland het landschap over in een lieflijk heuvelgebied, waarin de rijstvelden afgewisseld worden door tropische bosaanplant. Hier worden specerijen gekweekt in daarvoor aangelegde tuinen. Voorbij de prachtig gelegen culturele hoofdstad van het eiland, Kandy, gaan de heuvels over in bergen die met de Tidurutalagala een hoogte bereiken van 2524 meter. Naald- en eucalyptusbomen, rododendrons en coniferen hebben de tropische begroeiing van de lagere gebieden vervangen. De hellingen zijn bedekt met enorme theeplantages, die hier en daar worden afgewisseld door veel kleinere plantages voor koffie, bananen en kardemom. De huisjes in de bergen zijn vaak vrolijk gekleurd en omgeven door allerlei soorten bloeiende bomen, struiken en klimplanten.

Uit de bergen afdalend naar het westen kom je terecht in het meest groene èn het dichtstbevolkte deel van het eiland. Hier overheerst de kokospalm. De vlakke kuststrook wordt op veel plaatsen onderbroken door brede, ondiepe rivieren die overgaan in lagunes. Aan de zuidoostkant liggen uitgestrekte savannes die schaars bevolkt zijn. Er liggen hier verscheidene natuurreservaten met een rijke fauna, waarbij beren, panters, olifanten, wilde buffels, herten en krokodillen tot de grootste dieren behoren. Er zijn naar schatting 450 soorten vogels op het eiland, waaronder zeer kleurrijke. Opvallend zijn ook de vele fel gekleurde vlinders.

Het landschap van Sri Lanka is sinds mensenheugenis verfraaid door de bouw van dagoba's (stoepa's), tempels en kloosters op de fraaiste plekjes van het eiland. Duizenden beeldhouwwerken en fresco's en ontelbare verfraaiingen in hout hebben meegewerkt aan de verheffing van de ziel van de Sri Lankanen. Dagoba's in de vorm van een halve bol zijn er in alle maten, van een bescheiden aarden hoop tot een berg die de omvang van de Egyptische piramides benadert. De dagoba's verraden op de plaatsen van de vergane koningssteden de mensenhand in het landschap. Een dagoba is een schrijn voor relikwieën. In het binnenste van alle voorname dagoba's is volgens de overlevering een deeltje van het lichaam van de Boeddha ondergebracht. Deze bouwwerken zijn het symbool van de dood en het opgaan in het nirvana van de Boeddha.

Naast de dagoba's spelen de tempels een grote rol in de verering van Boeddha. Deze gebouwen werden neergezet om een of meerdere afbeeldingen van deze verlosser te huisvesten. In de eerste eeuwen waren beelden van Boeddha taboe. In plaats daarvan werd de meester gesymboliseerd door voetafdrukken of lotusbloemen. Ook de vele loten van de originele bodhi-boom dienden toen (en nu nog) om de gelovigen te herinneren aan de verlichting van de meester. De vroegste exemplaren waarin Boeddha zelf werd afgebeeld, dateren uit de eerste eeuw voor Christus. De oudste vorm was die van de vatadage: te midden van concentrische cirkels van pilaren, die soms een houten dak droegen, stond een kleine dagoba of een Boeddhabeeld. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we onder meer in Polonnaruwa.

In latere tempelvormen zien we de invloed van het hindoeïsme sterk opkomen. Er ontwikkelde zich een iconografie waarbij tal van subtiele verschillen in de posities van de Boeddhabeelden, telkens andere aspecten van de meester aanduiden. Uit de eerste beelden ontwikkelden zich in totaal vierenzestig houdingen, zoals de zittende, mediterende Boeddha, de zegenende Boeddha met vlakke hand naast het gezicht, de onderrichtende Boeddha, de slapende Boeddha, en de in het nirvana opgenomen Boeddha, die ook ligt, maar nu met een van zijn voeten in een iets andere positie. In de loop der tijd kwamen er nog tal van uitgebeelde bodhisattva's bij, zodat het binnenste van een tempel naast kleurrijke decoraties, een grote verscheidenheid aan beelden te zien geeft. Terwijl in vroegere tempels de verhoudingen in het binnenste, de beelden en de decoraties hun verhaal vertelden en niets toevallig was, zien we in de tempels van de laatste eeuwen steeds vaker elementen van puur decoratieve aard.