Landschap India
India is kleur, bonte verscheidenheid, massale drukte, diepe ellende en oneindige schoonheid. Als geen ander land maakt dit deel van de wereld een onuitwisbare indruk op elke bezoeker. Sommigen worden hopeloos verliefd en keren steeds weer terug. Anderen zoeken overspannen naar de uitgang. Want India is veel, soms teveel. Alles is er te vinden. Het is een werelddeel. Er zijn woestijnen, jungles, de hoogste bergen ter wereld, stranden, wereldsteden. Een zesde deel van de wereldbevolking woont in dit enorme gebied. India is geen land, maar een subcontinent. Het strekt zich van noord naar zuid uit over een afstand van 3250 km. De afstand van oost naar west is 2950 km. Vergelijk de afstand Amsterdam naar Athene, die 2800 km bedraagt. De oppervlakte van India is 3,28 miljoen km². Het is 95 keer zo groot als Nederland. De kustlijn is 6100 km lang, en het land grenst aan Pakistan, Tibet, China, Nepal, Bhutan, Myanmar, Bangladesh en Sri Lanka. De grens over land bedraagt 15.250 km.
Geen land ter wereld heeft een zo lange continue geschiedenis en alle tijdperken zijn in India met elkaar verweven. De tijd waarin de heilige veda's mondeling werden doorgegeven, dringt nog door in het heden. Oude animistische gebruiken hebben het hindoeïsme de magische glans gegeven, die de hedendaagse bezoekers weet te betoveren. Op belangrijke kruispunten van cultuur staan monumenten naast elkaar die met eeuwen tussensprong zijn gebouwd. Het land is bezaaid met tempels, beelden, forten en tombes. Enkele zijn wereldberoemd zoals het Rode Fort in Delhi of het beroemdste liefdesmonument ter wereld, de Taj Mahal. Andere monumenten hebben ten onrechte niet die status. Zeker Rajasthan is bezaaid met schitterende bouwwerken.
India stroomt over van overvloed aan natuur, cultuur, mensen, geschiedenis, lijden, monumenten, feesten, leven en dood. Wie er voor het eerst naar toe wil, moet zich goed voorbereiden, want het is, zowel mentaal, fysiek als organisatorisch geen makkelijk land om te bereizen. Dat wordt eenieder duidelijk die bij zonsopgang in een roeiboot over de Ganges glijdt, terwijl langs de ghats van Varanasi duizenden zich baden en gebeden prevelen, lichtjes loslaten op de heilige rivier of hun geliefden cremeren, hun tanden poetsen of hun sari's wassen, terwijl naakte, natte kinderen spatten en krijsen van plezier, astrologen de sterren lezen, de palmisten handen lezen, sadhoe's met rastahaar en kleurige strepen op het voorhoofd op één been staan te mediteren, dolfijnen uit het water opspringen, zwaluwen ijle hoge tonen slaken, heilige koeien de doorgang versperren en apen fruit jatten van een stalletje. En ondertussen roeit de magere bootsman onvermoeid door op zijn heilige rivier...
Twee soorten bezienswaardigheden zijn bijzonder de moeite waard, maar worden onderbelicht in de reisgidsen, daarom wordt er hier even de nadruk op gelegd. Het mooiste dat India te bieden heeft, is het leven op het platteland, waar het grootste deel van de bevolking woont. Het indrukwekkendst zijn de grote festivals, waarbij de hindoes hun goden rondslepen in extatische processies, of aanbidden op massale bijeenkomsten.
De eeuwige tredmolen van dag en nacht, van zaaien en oogsten, van leven en dood, komt nergens beter tot uiting dan in de dorpen van India. Het ontwaken van mensen, dieren, van de natuur bij het eerste ochtendlicht, is als het ontwaken op de eerste dag. In de overtuiging van veel hindoes wordt de wereld elke ochtend opnieuw geschapen. Als je kijkt naar de eerste zonnestralen die verstrooid worden door de dauw op een spinnenweb, als je de vogels hoort die druk in de weer zijn met het bezingen van de nieuwe dag, de kinderstemmen in en om de eenvoudige hutten, het knetteren van mestvuurtjes voor het bereiden van de ochtendmaaltijd, dan is het echt alsof het de ochtend van de eerste dag is.
Behalve de dorpen zijn de religieuze festivals erg imposant. Als de goden massaal aanbeden moeten worden, dan is India op zijn best. Dan bouwen duizenden mensen staketsels van bamboe, lappen, papier en meters kerstverlichting. Binnen de kortste keren ontstaan de fraaiste ééndagstempels, of in elkaar geflanste processiekarren voor de goden. Ze boetseren godenbeelden, maken hun koeien op of beschilderen de gevels van hun huizen. Indiërs kunnen als de beste in een handomdraai van de wereld een sprookjestuin maken, voor hun goden, wel te verstaan. En als het zover is, en de goden gezien en aanbeden mogen worden, dan verschijnen allen, rijk of arm, in prachtige sari's en gestreken, vlekkeloze hemden om tempelkarren te trekken of godenbeelden van slingers en offerandes te voorzien. Dan is alles gezang, kleur en jasmijngeur. Dan is heel even de hemel op aarde.
Iemand die meer dan de helft van de landen van de wereld had bezocht, vertelde na zijn reis door India dat dit het meest exotische land ter wereld was. Exotisch, in de zin van anders dan waar we vandaan komen, is India voor ons zeker. De mensen denken anders, zien de zaken anders, eten anders, leven anders samen. India is een van de armste en dichtstbevolkte landen ter wereld. Maar het is ook een land waar levende, culturele tradities bestaan, die hun oorsprong vinden in een verleden, waarin we in Europa nog met hunebedden bezig waren. Nu, in het derde millennium van onze eigen jaartelling, is die veel oudere Aziatische cultuur springlevend en als de waan van de dag aan het westen voorbij is gegaan, dan glimlacht India even en gaat verder in de tredmolen van dag en nacht, zaaien en oogsten, leven en dood.
Rajasthan is een exotische deelstaat, een sprookje uit duizend-en-een-nacht. Het landschap kenmerkt zich door eindeloze woestijnen met karavanen, kamelen, fortsteden en grote luxe paleizen, waar de rijke rajputvorsten in leefden. Veel van deze paleizen zijn hoogstandjes van architectuur en kunst. Het onderhoud is natuurlijk heel erg duur en om ze te onderhouden zijn veel ervan omgebouwd tot hotel of museum. Rajasthan is met zijn 342.274 km² groter dan Engeland, Schotland en Ierland tezamen en op Madhya Pradesh na de grootste deelstaat van India. Tweederde van de oppervlakte van deze staat bestaat uit de Tharwoestijn, die tot in Pakistan doorloopt en in het oosten wordt begrensd door het Aravalli-massief. Dit oudste gebergte van India doorsnijdt Rajasthan diagonaal van noordoost naar zuidwest. Aan de oostzijde van het Aravalli-gebergte is het land wat groener en vruchtbaarder. De Tharwoestijn ten westen ervan is dor en droog en uitgestrekt.