Reiszoeker

Reizen naar Nicaragua

Taal Nicaragua

De officiële taal van Nicaragua is het Spaans. Zo’n 96 procent van de bevolking heeft Spaans als moedertaal, 3 procent spreekt een inheemse taal (Miskito, Mayangna en Rama) en 1 procent spreekt Criollo of Garífuna. Als gevolg van de Britse invloed wordt aan de Caribische kust en op de Corn Islands ook Engels gesproken. Nicaraguanen slikken veel woorden en letters in (vooral de s) vergeleken met het Castillano-Spaans en spreken snel.

Individueel op stap gaan zonder Spaans te spreken is een handicap, maar niet onoverkomelijk. Nicaraguanen zijn opvallend graag bereid je te helpen. Een boekje met de meest voorkomende Spaanse zinnen doet wonderen. Zo helpt een groet bij binnenkomst 'cómo está?' (hoe gaat het met je?) of 'buenos días' (goedemorgen) en 'buenas tardes/noches' (goedemiddag/avond) snel het ijs te breken. Een afscheidsgroet 'adiós, hasta luego' (tot ziens) hoort er ook altijd bij. Als je iets bestelt, wordt een 'por favor' (alstublieft) zeer op prijs gesteld. Als je iemand een dienst bewijst en deze persoon je bedankt, 'gracias', dan ben je helemaal geweldig als je antwoord: 'con mucho gusto' (graag gedaan).

Enkele uitdrukkingen die je in Nicaragua hoort:
Salvaje - Geweldig/fantastisch (grappig antwoord op ‘cómo estás?’) 
Dalepué - Ok, goed, laten we dat doen (wordt veel gebruikt)
Va pué - Ok dan, tot straks (nationaal stopwoord) 
Chinela - Slipper ('sandalía' in het Spaans)
Chapa - Oorbel ('arete' in Spaans)
Guaro - Algemene term voor alcoholische dranken
Pinche - Goedkoop ('tacaño' in Spaans)
Tuani - Gaaf, mooi, fantastisch